Consistentie is niet zijn (Verhofstadt) sterkste punt. Hier het bewijs:
“In de eerste, autobiografische hoofdstukken van ‘Het lichaam, het leven en het lijden beschrijft Michel Onfray hoe bij zijn levenspartner borstkanker wordt geconstateerd. Opnieuw wordt hij hardhandig met de vergankelijk geconfronteerd. En opnieuw, meer dan ooit, reageert hij met een hartstochtelijke verdediging van het leven en het recht daarop, en met een felle aanval op alles wat de waardigheid van de mens aantast. Dit brengt hem tot zijn radicaal libertaire bio-ethiek waarmee hij ingaat tegen de christelijke regels maar ook tegen tal van verboden die zijn vastgelegd in de wetteksten van de Franse staat. Zo pleit hij voor het gebruik van embryo’s voor onderzoek met therapeutische oogmerken, voor vasectomie (waarbij de zaadleiders van de man worden doorgesneden), voor het gebruik van kunstmatige voortplanting door lesbische koppels, voor het klonen als we daarmee mensen kunnen genezen, voor een beroep op draagmoeders, voor abortus, voor euthanasie en zelfs voor bepaalde vormen van eugenetica. Allemaal ethisch gevoelige zaken die soms de wenkbrauwen doen fronsen, maar de auteur hamert bladzijde na bladzijde op het recht van de mens om het lijden met zoveel mogelijk beschikbare middelen te bestrijden. ‘Liever goed sterven dan slecht leven. Genieten van een vrijwillige dood en niet gebukt gaan onder een leven dat je in het ziekbed moet slijten. Vrijheid bij de keuze voor Thanatos tegen de afhankelijkheid van een lichaam dat geheel aan verval ten prooi is.’ Dat is de essentie van de filosofie van Michel Onfray en ook de mijne.”[36] |
Voor meer informatie over de moraalfilosofie van Dirk Verhofstadt, klik de volgende LINK.
Zonder te veroordelen of met de vinger te wijzen naar iemand, lijkt de volgende Bijbelvers uit het boek Jesaiah zeer treffend binnen deze context:
Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad, |
Ook de woorden van Johannes Paulus II zijn erg treffend:
“Het is onmogelijk om het algemeen welzijn te bevorderen zonder het recht op leven te erkennen en te verdedigen, waarop alle andere onvervreemdbare rechten van het individu stoelen, en waaruit zij zich ontwikkelen. Een samenleving kan geen solide basis hebben wanneer zij enerzijds waarden zoals de waardigheid van de persoon, recht en vrede onderschrijft, maar radicaal tegengesteld handelt door allerlei vormen van minachting en aantasting van het menselijk leven toe te laten of te dulden, vooral waar het zwak of gemarginaliseerd is. Alleen eerbied voor het leven kan de grondslag en de garantie vormen voor de kostbaarste en noodzakelijkste goederen van de samenleving, zoals democratie en vrede. Er kan geen echte democratie zijn zonder een erkenning van de waardigheid van iedere persoon en zonder eerbiediging van zijn rechten. Ook kan er geen echte vrede zijn, tenzij het leven wordt verdedigd en bevorderd.”[Evangelium Vitae, s.101] |