Bijsluiter bij de godsbewijzen.
13. De persoon die beweert dat God bestaat, draagt de bewijslast, de atheïst moet toch niets bewijzen?
14. Als God nu echt bewezen kan worden, dan is het toch geen geloof meer?
15. Bewijzen en objectieve rationele argumenten zijn toch waardeloos voor een bekering tot het christelijk geloof?
16. Wanneer is er sprake van een goed bewijs of een deugdelijk filosofisch argument?
17. Stel dat de mogelijkheid bestaat dat een premisse van zo’n bewijs verkeerd is, is het bewijs dan effectief weerlegd?
18. Wat zou een protestant moeten bekennen?
19. En een Rooms-katholieke gelovige?
20. We kunnen over God toch niets weten?
14. Als God nu echt bewezen kan worden, dan is het toch geen geloof meer?
15. Bewijzen en objectieve rationele argumenten zijn toch waardeloos voor een bekering tot het christelijk geloof?
16. Wanneer is er sprake van een goed bewijs of een deugdelijk filosofisch argument?
17. Stel dat de mogelijkheid bestaat dat een premisse van zo’n bewijs verkeerd is, is het bewijs dan effectief weerlegd?
18. Wat zou een protestant moeten bekennen?
19. En een Rooms-katholieke gelovige?
20. We kunnen over God toch niets weten?
13. De persoon die beweert dat God bestaat, draagt de bewijslast, de atheïst moet toch niets bewijzen? (Vermoeden van atheïsme)
“Nog een filosofisch relikwie is het veelgeprezen vermoeden van atheïsme. Dit is de bewering dat in de afwezigheid van bewijs voor het bestaan van God, we veronderstellen moeten dat God niet bestaat. Atheïsme is een soort van standaard positie, en de theïst moet een speciale bewijslast dragen voor wat betreft zijn geloof dat God bestaat. |
14. Als God nu echt bewezen kan worden, dan is het toch geen geloof meer?
De vijf godsbewijzen die hier behandeld zullen worden, zijn elk afzonderlijk genomen goeie redenen of gronden om het bestaan van God aan te nemen. De thomistische en andere Godsbewijzen zijn daarentegen metafysische demonstraties.
“[T]he proofs of God's existence are in the strictest sense metaphysical demonstrations. They rest directly on primary principles of reason, so that it is impossible to reject them without at the same time calling in question the validity of human reason itself. Furthermore, in them our appeal is not to the witness afforded by physical law, nor to the nature of man as a moral agent, but simply to the nature of finite being as such. Any finite substance whatever is capable of furnishing the data for the reasoning. Natural Theology, viewed as a science, is a part of metaphysics. It follows that the demonstrations on which it rests must be metaphysical.”[90]
George Hayward Joyce S. J.
Bij heel wat christenen reizen hun haren ten berge als ze het woordje bewijs zien. “God kan toch niet bewezen worden, dan is het toch geen geloof meer?” klagen ze. Deze mensen hebben zowel gelijk als ongelijk. God kan niet empirisch bewezen worden, omdat God geen deel is van de schepping. Wat niet wil zeggen dat empirisch bewijsmateriaal geen rol kan spelen in een godsbewijs:
"Scientific evidence can support a premiss in an argument leading to a conclusion having theological significance."[91] |
De Goddelijke drie-eenheid kan niet filosofisch bewezen worden, dat moeten we geloven door de openbaring.
Is dat dan blind geloof?
Is dat dan blind geloof?
"It is ... true that certain doctrines are held within Christianity to be `mysteries.´ But this doesn´t mean that they are inherently irrational and must be accepted on `blind faith.´ It means instead that, while they are themselves perfectly rational and coherent, our intellects are too limited to grasp them very deeply, so that they could not have arrived at by unaided reason and require divine revelation. And that they have in fact been revealed is something that it is claimed we can know through reason. |
Het bestaan van God kunnen we met behulp van ons verstand afleiden uit het bestaan en wezen der dingen.
Bij de godsbewijzen spreken we van deductief bewijs. De conclusie volgt uit de premissen of je dat nu prettig vindt of niet. De waarheid van de premissen kan je natuurlijk altijd ontkennen, maar als redelijk mens doe je dit beter niet, omdat het gewoonweg niet redelijk is.
Bij de godsbewijzen spreken we van deductief bewijs. De conclusie volgt uit de premissen of je dat nu prettig vindt of niet. De waarheid van de premissen kan je natuurlijk altijd ontkennen, maar als redelijk mens doe je dit beter niet, omdat het gewoonweg niet redelijk is.
"Als we spreken over bewijzen voor het bestaan van God, moeten we er de nadruk op leggen, dat het dan niet gaat om bewijzen van wetenschappelijke en experimentele aard. In de moderne betekenis van het begrip hebben alleen zintuiglijk waarneembare feiten waarde als wetenschappelijke bewijzen, want alleen dáár kan men gebruik maken van instrumenten voor opzoekingen en controle waarvan de moderne wetenschap zich bedient. Het bestaan van God wetenschappelijk willen vaststellen zou een neerhalen van God betekenen tot het niveau van de schepselen van onze wereld, zodat we ons meteen methodologisch zouden vergissen met betrekking tot de persoon van God. De wetenschap moet haar beperkingen en onvermogen erkennen als het gaat om iets te weten over het bestaan van God: ze kan dat bestaan bevestigen noch ontkennen."[93] |
Een belangrijk onderscheid moet gemaakt worden tussen een metafysische demonstratie in de Aristoteliaans-Thomistische traditie en een `modern´ godsbewijs volgens het neotheistisme, dat de klassieke metafysica verwerpt. Er is een verschil in bewijskracht en vaak een verschil in wat ze bewijzen. Het ene is als het ware een Godsbewijs met grote `G´, het andere met een kleine `g´. Het verschil is fundamenteel.
"[M]any modern readers find all of this baffling. They find it baffling that anyone could be so confident that God’s existence is demonstrable, and baffling that anyone could think it demonstrable in the specific way in question -- via arguments like Aquinas’s Five Ways and metaphysical principles like the principle of causality, the principle of sufficient reason, etc. Indeed, they think it obvious that God’s existence is not demonstrable, and obvious that arguments like the ones in question do not work. |
15. Bewijzen en objectieve rationele argumenten zijn toch
waardeloos voor een bekering tot het christelijk geloof?
Het was in mijn geval een kwestie van objectieve rationele argumentatie. Noch is mijn geval uniek. In tegenstelling tot de karikaturen die verspreid worden in de seculiere literatuur (en die ook in de populaire cultuur zijn binnengeslopen), heeft de mainstream van de westerse [christelijke] traditie er altijd op gehamerd, dat hun beweringen rationeel moeten en kunnen gerechtvaardigd worden, en dat ze inderdaad kunnen aangetoond worden als zijnde superieur aan de beweringen van het atheïsme en naturalisme. Als niettegenstaande toch sommige religieuze gelovigen een betreurenswaardige tendens richting fideïsme vertonen, de visie dat religie alleen op ‘geloof’ berust, te verstaan als een soort ongefundeerde wil tot geloven, dan is dat voor een zeer groot deel, precies omdat ze de geschiedenis van hun eigen traditie vergeten zijn en gevallen zijn voor de seculiere propaganda, die er meedogenloos tegenin gestuurd werd, sedert de zogenaamde ‘verlichting’[95] |
De bekeringsweg van Feser vind je hier.
Vooral een terugkeer naar de klassieke geloofsverdediging is voor de bekering van de harten belangrijk:
Vooral een terugkeer naar de klassieke geloofsverdediging is voor de bekering van de harten belangrijk:
"I would argue that an effective response to the New Atheism and modern secularism in general requires, first, a return to classical apologetics; second, a return to the classical, Scholastic metaphysical foundations that a sound apologetics requires; third, a defense of the classical theistic conception of God toward which the best arguments of traditional apologetics point, and which was championed by the Scholastics; and fourth, a return to a general systematic Christian theology of the sort developed within the Scholastic tradition. Only a recovery of the breadth and depth, argumentative rigor and conceptual precision of Scholasticism, can do the job needed. If the gates of hell cannot prevail against the Church, the New Atheists certainly will not. But to paraphrase that old atheist Nietzsche, what does not kill the Church makes her stronger."[96] |
Feser´s boeken zijn op dit gebied een must:
16. Wanneer is er sprake van een goed bewijs of een deugdelijk filosofisch argument?
Een deductief bewijs of filosofisch argument is deugdelijk:
- Als de conclusie volgt uit de premissen volgens de regels van de logica.
- Als de premissen van het bewijs waar zijn, of toch erg aannemelijk/aanvaardbaar zijn.
- Als er geen cirkelredenering of andere denkfouten in aanwezig zijn.
- Alle mensen zijn sterfelijk.
- Socrates is een mens.
- Dus Socrates is sterfelijk.
17. Stel dat de mogelijkheid bestaat dat een premisse van zo’n
bewijs verkeerd is, is het bewijs dan effectief weerlegd?
“Om aan te tonen dat een bewijs niet goed is, is het niet genoeg voor de scepticus om te laten zien dat het mogelijk is dat een premisse verkeerd is. Mogelijkheden zijn goedkoop. Ik ben verbaasd dat zoveel leken lijken te denken dat het aangeven van een andere mogelijkheid, voldoende is om een premisse te weerleggen. Dit is onjuist, aangezien de premissen van een bewijs, noch noodzakelijk waar, noch zeker moeten zijn om van een goed bewijs te spreken. De tegenwerper van het bewijs moet laten zien dat de premisse in kwestie verkeerd is of dat de ontkenning [van die premisse] net zo aannemelijk is als de premisse zelf.”[97] |
Soms beweert de atheïst dat het bewijs niet goed is, omdat, zo redeneert hij, alle atheïsten dan overtuigd zouden zijn, en dit is niet het geval. Het bestaan van atheïsten zou dus aantonen dat de godsbewijzen niet deugen.
Zie hiervoor: 'Is a Proof Bad If It Fails to Convince Everyone?' van Michael Augros
Zie hiervoor: 'Is a Proof Bad If It Fails to Convince Everyone?' van Michael Augros
18. Wat zou een protestant moeten bekennen?
Wat door alle fundamentalistische protestanten eerlijk zou moeten bekend worden, is het feit dat Gods bestaan, door middel van enig nadenken, op een eenvoudige manier aangetoond kan worden. Elke mens die zich van zijn verstand of rede bedient, zou overtuigd moeten worden. Hier de `prooftext´:
“Want wat een mens van God kan weten, is hen bekend; God heeft het hun geopenbaard. Vanaf de schepping van de wereld af wordt zijn onzichtbare wezen door de rede in zijn werken aanschouwd, zijn eeuwige macht namelijk en zijn godheid. Daarom zijn zij niet te verontschuldigen.” |
19. En een Rooms-katholieke gelovige?
Christenen in eenheid met de opvolger van Petrus, kunnen hier nog minder omheen. Deze leerstelling werd namelijk tijdens het 1ste Vaticaans Concilie als dogma bevestigd:
“De heilige moeder, de Kerk, houdt vast en leert: God, de grond en het doel van alle dingen, kan met het natuurlijke licht van het menselijk verstand uit de geschapen dingen met zekerheid gekend worden.”[98] |
En Tijdens het 2de Vaticaans Concilie werd dit nogmaals
herhaald:
“De Heilige Synode belijdt, dat God, begin en einddoel van alle dingen, door het natuurlijk licht van het menselijk verstand met zekerheid gekend kan worden uit het geschapene”[99] |
In de encycliek Humani generis van Pius XII:
"[H]et menselijk verstand, op zich genomen, door zijn natuurlijke krachten en zijn natuurlijk licht [kan] tot een werkelijk ware en zekere kennis komen omtrent de éne persoonlijke God, die de wereld door Zijn voorzienigheid in stand houdt en bestuurt..."[100] |
En in de encycliek Fides et Ratio van Johannes Paulus II:
"Wanneer het leergezag zich sinds het midden van de vorige eeuw vaker heeft doen horen, dan is dat daarom, omdat in die tijd nogal wat katholieken het als hun taak zagen, de verschillende stromingen van het moderne denken te confronteren met hun eigen filosofie. Hier werd het de plicht van het kerkelijk leergezag ervoor te waken dat deze filosofieën van hun kant niet afgleden op wegen die verkeerd en negatief waren. Zo werden tegelijkertijd veroordeeld: enerzijds het fideïsme en het radicale traditionalisme vanwege hun wantrouwen jegens de natuurlijke mogelijkheden van de rede; anderzijds het rationalisme en het ontologisme, omdat zij aan het natuurlijke verstand iets toeschreven wat alleen in het licht van het geloof kenbaar is. De positieve inhouden van dit debat werden in de dogmatische constitutie Dei Filius geformaliseerd, waarmee voor het eerst een oecumenisch concilie, namelijk Vaticanum I, zich plechtig uitsprak ter zake van de betrekkingen tussen rede en geloof. De in die tekst vervatte leer karakteriseerde krachtig en positief het filosofische onderzoek van vele gelovigen en vormt ook vandaag nog een normatief referentiepunt voor een correct en consequent christelijk denken op dit gebied."[102] |
Waarom beklemtoont de Kerk deze doctrine?
"The Church’s insistence that the existence of God is demonstrable is not, in any event, an attempt to settle a philosophical issue by sheer diktat. It is rather a carefully considered judgment about what must be the case if Christianity is to be rationally justifiable. What the Church is doing is distancing herself from fideism by affirming the power of unaided reason and affirming the duty of Christians to provide a rational justification of what Aquinas called the “preambles” of the Catholic religion. It is not an expression of blind faith but precisely a condemnation of blind faith."[104] |
Als redelijk mens reeds, als protestant, maar zeker als katholiek kan je niet ontkennen dat het bestaan van God
met zekerheid door middel van het verstand gekend kan worden, zonder bewust onredelijk te zijn, de Bijbel geweld aan te doen of jezelf te anathematiseren. Hier moet wel duidelijk
gemaakt worden dat God de mens niet dwingt om hem te leren kennen. God dwingt de
mens niet om zich open te stellen, nog om zijn oneindige liefde te beantwoorden.
Elke mens die echt helemaal niets van God wil weten kan dit ongestoord doen zowel op
aarde als in het leven hierna. God wil ons die vrije keuze laten. De vraag is echter waarom we zo dwaas zouden zijn om onze Schepper de rug toe te keren, hij die elk van ons liever ziet dan het volledige universum.
De ongelovige zal ook een hoge ‘intellectuele prijs’ in dit leven moeten betalen voor zijn ongeloof. Hij zal bepaalde evidente zaken moeten ontkennen om aan zijn ongeloof vast te kunnen houden.
De ongelovige zal ook een hoge ‘intellectuele prijs’ in dit leven moeten betalen voor zijn ongeloof. Hij zal bepaalde evidente zaken moeten ontkennen om aan zijn ongeloof vast te kunnen houden.
“A man can no more diminish God's glory by refusing to worship Him than a lunatic can put out the sun by scribbling the word 'darkness' on the walls of his cell.”[105] |
20. We kunnen over God toch niets weten?
“Zeggen dat we niets kunnen weten over God is iets zeggen over God; het wil zeggen dat als er een God is, hij niet te kennen is. Maar in dat geval is hij niet volledig onkenbaar, omdat de agnost met zekerheid denkt dat hij één ding over Hem kan weten: namelijk dat niets anders gekend kan worden over Hem. Helaas is de positie, dat we precies één ding over God kunnen weten, namelijk zijn onkenbaarheid in alle opzichten, even ongefundeerd, want waarom zou dit éne ding een uitzondering zijn? Hoe kunnen we weten... dat niets anders over Hem bekend zou kunnen zijn? Om welke reden kunnen we zijn kenbaarheid uitsluiten in alle opzichten, behalve in dit ene opzicht? Het is net de poging om de uitspraak te rechtvaardigen, die ze weerlegt, omdat de agnost heel veel dingen over God zou moeten weten om te weten dat hij niets anders over Hem kan weten.”[106] |
Zie ook: 'Can We Actually Know Anything About God?'