Bijsluiter bij de godsbewijzen.
10. We moeten toch alleen geloven wat men wetenschappelijk kan bewijzen?
11. Wetenschappers hebben toch aangetoond dat geloof in God het product is van indoctrinatie?
12. Geloof in God is toch slecht voor de gezondheid?
11. Wetenschappers hebben toch aangetoond dat geloof in God het product is van indoctrinatie?
12. Geloof in God is toch slecht voor de gezondheid?
10. We moeten toch
alleen geloven wat men wetenschappelijk kan bewijzen?
Vele mensen denken dat de wetenschap de enige bron van ware
kennis is. Deze visie wordt ook wel sciëntisme of epistemologisch naturalisme
genoemd.
"Om te beginnen is dit [sciëntisme] een te beperkte kennistheorie. Het zou, indien het wordt aangenomen, ons dwingen om grote gebieden, van wat de meeste mensen onder ons als kennis verstaan, te laten varen. [Bijvoorbeeld de kennis] met betrekking tot morele en esthetische waarheden. [Volgens deze visie] is er niets goed of slecht, goed of fout, mooi of lelijk. Maar is het eigenlijk wel aannemelijk om te denken dat er geen esthetische of morele waarheden bestaan? [Volgens deze visie] is er niets verkeerd aan het doodmartelen van een klein meisje. Waarom zouden we een dergelijke conclusie accepteren alleen maar om een epistemologische inperking te handhaven? Is dit niet een signaal om de reikwijdte van onze kennistheorie te verbreden zodat het ook andere vormen van kennis omvat?" |
"Als mensen deze positie [het sciëntisme] willen omarmen, dan zullen ze deze moeten verdedigen en niet zomaar poneren; anders maken ze zich schuldig aan cirkel-redeneren en gaan ze zich te buiten aan het dogmatisme dat ze hoegenaamd zo weerstreven." |
"[E]ven the attempt to escape metaphysics is no sooner put in the form of a proposition than it is seen to involve highly significant metaphysical postulates. For this reason there is an exceedingly subtle and insidious danger in positivism . If you cannot avoid methaphysics, what kind of metaphysics are you likely to cherish when you sturdily suppose yourself to be free from the abomination? Of course it goes without saying that in that case your methaphysics will be held uncritically because it is unconscious, moreover, it will be passed on to others far more readily than your other notions inasmuch as it will be propagated by insinuation rather than by direct argument."[80] |
Ons bewustzijn, onze gedachten, vrije wil en morele waarden zijn niet empirisch waarneembaar of wetenschappelijk kwantificeerbaar. De meeste mensen zijn echter stellig overtuigd, dat deze zaken geen illusies zijn.
“Het reductionistische project probeert gewoonlijk een aantal van oorsprong buitengesloten aspecten van de wereld te heroveren, door ze te analyseren in fysische, dat wil zeggen, gedragswetenschappelijke of neurofysiologische termen. Maar het ontzegt de status van werkelijkheid aan datgene wat niet op deze wijze kan worden gereduceerd. Ik geloof dat een dergelijk project gedoemd is ten onder te gaan. Ik geloof dat bewustzijn, gedachten, waarden enzovoort, geen illusies zijn, ook al kunnen ze niet worden geïdentificeerd met fysische feiten.”[81] |
Evenmin zijn ze naturalistisch verklaarbaar:
"When we hear of some new attempt to explain reasoning or language or choice naturalistically, we ought to react as if we were told that someone had squared the circle or proved the square root of 2 to be rational. Only the mildest curiosity is in order – how well has the fallacy been concealed?"[82] |
Het sciëntisme is niet alleen onwaar, het is ook een gevaarlijke metafysica, omdat technische evoluties niet meer door morele overwegingen worden gestuurd of aan banden gelegd.
“Een andere bedreiging waarmee rekening gehouden moet worden is het sciëntisme. Deze wijsgerige opvatting weigert de waarde van kennisvormen toe te geven, anders dan die van de positieve wetenschappen; en het verwijst godsdienstige, theologische, ethische en esthetische kennis naar het rijk van de pure fantasie. In het verleden maakte dezelfde gedachte opgang in het positivisme en neo-positivisme, die metafysische uitspraken betekenisloos achtten. De kritische kennisleer heeft deze opvatting in diskrediet gebracht, maar nu zien we haar herleven in de nieuwe vermomming van sciëntisme, dat waarden afdoet als louter producten van de emoties en dat kennis van het zijn verwerpt om de weg vrij te maken voor pure en eenvoudige feitelijkheid. Zo zou de wetenschap zich erop voorbereiden alle aspecten van het menselijk leven te beheersen door technologische vooruitgang. De niet te ontkennen triomf van het wetenschappelijk onderzoek en van de hedendaagse technologie hebben ertoe bijgedragen een sciëntistische visie te propageren die nu grenzeloos lijkt, gegeven zijn ingang in verschillende culturen en de radicale veranderingen die het heeft veroorzaakt. |
Lees ook: `Blinded by Scientism´ en `Recovering Sight after Scientism´ van Edward Feser.
En: `Sciëntisme en Metaphysica´ van Emanuel Rutten.
En: `Sciëntisme en Metaphysica´ van Emanuel Rutten.
11. Wetenschappers hebben toch aangetoond dat geloof in God het product is van indoctrinatie?
Deze vraag is eigenlijk volledig irrelevant voor wat betreft de waarheid van het bestaan van God. Gelovige mensen kunnen bijvoorbeeld allemaal geïndoctrineerd zijn en het toch allemaal bij het juiste eind hebben wat betreft het bestaan van God. Wie toch denkt, dat de manier waarop men tot een overtuiging of geloof komt, relevant is voor de waarheid begaat een logische denkfout (genetic fallacy), namelijk de onwaarheid van een bewering afleiden uit de problematische oorsprong daarvan. Naast het feit dat de vraag dus irrelevant is, (ze wordt wel vaak gesteld), is ze ook feitelijk onjuist.
"Wetenschappelijk bewijs van pakweg de laatste tien jaar heeft overweldigend laten zien dat er veel meer is ingebouwd in de natuurlijke ontwikkeling van de cognitieve vermogens (mind) van kinderen dan wij eerst dachten, zoals een neiging om de wereld te zien als een doelbewust ontwerp en dat een of ander intelligent wezen daarvan de oorzaak is (...). Als we een handvol kinderen op een eiland achterlieten en als zij zichzelf zouden opvoeden, dan denk ik dat zij in God zouden geloven."[83] |
"Het is inmiddels algemeen aanvaard dat godsgeloof een 'natuurlijk' gegeven is. Het zit in ons systeem. Wie nu nog wil beweren dat religieus besef een product is van indoctrinatie, moet opboksen tegen een voortdurend groeiende berg van onderzoek." |
12. Geloof in God is toch slecht voor de gezondheid?
Deze vraag is ook volledig irrelevant voor wat betreft de waarheid van het bestaan van God. Gelovige mensen kunnen bijvoorbeeld allemaal lichamelijk en geestelijk ziek zijn en het toch allemaal bij het juiste eind hebben voor wat betreft het bestaan van God. Naast het feit dat de vraag dus irrelevant is, (ze wordt eveneens vaak gesteld), is ze ook feitelijk onjuist.
"Dit lees je veel in populaire atheïstische literatuur. Religie wordt daar vaak retorisch vergeleken met virussen of andere ziekteverwekkers. De suggestie is duidelijk: religie maakt je ziek. Wat die ziekte dan precies inhoudt, is nog lastig te zeggen, maar de suggestie is vaak al voldoende. Het probleem is dat er geen wetenschappelijk argument is om dat te ondersteunen. Het is vooral verouderde atheïstische retoriek, merendeels beïnvloed door de pseudowetenschap van Sigmund Freud. Modern onderzoek naar de relatie tussen religie enerzijds en mentale en fysieke gezondheid anderzijds neemt hier afstand van." |
Geloof in God is goed voor je gezondheid: de bewijzen
Uittreksel uit het boek: GOD BEWIJZEN van Stefan Paas en Rik Peels
In een bundel onder redactie van Harold Koenig en Harvey Cohen zijn honderden studies bekeken op het gebied van religiositeit en gezondheid. Dit leidde tot de volgende resultaten.
David Williams en Michelle Sternthal onderzochten hoe religie de kans op mentale ziektes, suïcidaal gedrag en drugsmisbruik aanzienlijk verkleint. Ook verkleint religie de kans op depressie. Religie kan zelfs een therapeuthische rol hebben in de behandeling van depressie. Religie verkleint de kans op alcohol- en drugsgebruik, roken, riskante seksuele activiteit en ander risicogedrag.
Volgens de econoom Richard Layard betekent het antwoord 'nee' op de vraag of God belangrijk is in je leven een daling van 3,5 punten op een schaal van geluk, die loopt van 10-100. Volgens hem is een van de betrouwbaarste uitkomsten van geluksonderzoek dat mensen die in God geloven gemiddeld gelukkiger zijn.
Kortom, het is werkelijk onzin van de ergste soort om geloof te vergelijken met een ziekte of psychose. Het tegendeel is waar. Geloof beschermt mensen vaak tegen ziektes, zowel psychisch als lichamelijk. Waarom zou iemand zo'n gewoonte opgeven? Je kunt beter stoppen met topsport dan met geloof. Topsport is namelijk aantoonbaar veel ongezonder voor je dan naar de kerk gaan. [86]
- Er waren 16 studies die de relatie onderzochten tussen religiositeit en cardiovasculaire aandoeningen. Driekwart van deze studies (75 procent) vond een verband tussen hogere religiositeit en minder aandoeningen. Volgens deze onderzoeken werkt geloof stress-reducerend en versterkt het ons immuunsysteem, waarschijnlijk door onze hormoonhuishouding te beïnvloeden. Overigens wordt dit effect bevestigd door latere onderzoeken: die laten zien dat mensen die religieuze samenkomsten bezoeken langer leven dan mensen die dat niet doen, en dat zij minder vatbaar zijn voor hart- en vaatziekten.
- Van de 16 studies die de relatie tussen religiositeit en bloeddruk onderzochten, ontdekten 14 (88 procent) een lagere bloeddruk bij mensen die religieuzer waren.
- Driekwart (75 procent) van de 52 studies die levensduur onderzochten, stelde dat religieuze mensen langer leven.
- Er waren 93 studies die onderzoek deden naar de relatie tussen religiositeit en depressie. Hiervan stelde 65 procent dat er significante correlaties waren tussen religiositeit en lagere niveaus van depressie, terwijl slechts 5 procent hogere niveaus rapporteerde onder religieuze mensen.
- Van de 68 studies naar suicide vond 84 procent lagere suicidecijfers bij meer godsdienstige mensen, terwijl geen enkele studie hogere cijfers vond onder gelovigen.
- Er waren 69 studies naar angst en daarvan rapporteerden 35 (51 procent) dat hogere religiositeit gepaard ging met minder angst, terwijl slechts 10 studies (14 procent) meer angst constateerde bij gelovigen.
- De auteurs (Stefan Paas en Rik Peels) bekeken ten slotte ook onderzoek naar de relatie tussen religiositeit en misbruik van alcohol en drugs. Maar liefst 88 procent van de 86 studies naar alcoholmisbruik en 92 procent van de 52 studies naar drugsmisbruik melden significant lagere verslavingsniveaus naarmate mensen religieuzer waren.
David Williams en Michelle Sternthal onderzochten hoe religie de kans op mentale ziektes, suïcidaal gedrag en drugsmisbruik aanzienlijk verkleint. Ook verkleint religie de kans op depressie. Religie kan zelfs een therapeuthische rol hebben in de behandeling van depressie. Religie verkleint de kans op alcohol- en drugsgebruik, roken, riskante seksuele activiteit en ander risicogedrag.
Volgens de econoom Richard Layard betekent het antwoord 'nee' op de vraag of God belangrijk is in je leven een daling van 3,5 punten op een schaal van geluk, die loopt van 10-100. Volgens hem is een van de betrouwbaarste uitkomsten van geluksonderzoek dat mensen die in God geloven gemiddeld gelukkiger zijn.
Kortom, het is werkelijk onzin van de ergste soort om geloof te vergelijken met een ziekte of psychose. Het tegendeel is waar. Geloof beschermt mensen vaak tegen ziektes, zowel psychisch als lichamelijk. Waarom zou iemand zo'n gewoonte opgeven? Je kunt beter stoppen met topsport dan met geloof. Topsport is namelijk aantoonbaar veel ongezonder voor je dan naar de kerk gaan. [86]
"Het positieve effect van religieus geloof en spiritualiteit op de geestelijke en fysieke gezondheid vormen één van de best bewaarde geheimen van de psychiatrie en de algemene geneeskunde. Als de bevindingen van de overvloed aan onderzoeken op dit punt het tegendeel hadden aangetoond, als er ontdekt was dat religie schadelijk is voor de geestelijke gezondheid, dan had dat de voorpagina gehaald van alle landelijke kranten."[87] |
"Gemiddeld genomen zijn gelovigen meer op gezelschap gericht dan ongelovigen; hebben ze een beter zelfbeeld; besteden hun tijd beter; plannen zorgvuldiger op lange termijn in plaats van te kiezen voor het direct bevredigen van behoeften. Van moment tot moment zeggen zijn gelukkiger, actiever, socialer, meer betrokken en enthousiaster te zijn.”[88] |
Hieraan kan nog worden toegevoegd dat de Katholieke Kerk, naast de geestelijke zorg die ze verstrekte (en daardoor indirect de mensen een langere levensverwachting schonk), ze zich altijd met man en macht heeft ingezet om de lichamelijke toestand van de mens overal ter wereld te verbeteren.
“The Roman Catholic Church is the largest non-government provider of health care services in the world. It has around 18,000 clinics, 16,000 homes for the elderly and those with special needs, and 5,500 hospitals, with 65 per cent of them located in developing countries. In 2010, the Church's Pontifical Council for Pastoral Assistance to Health Care Workers said that the Church manages 26% of the world's health care facilities. The Church's involvement in health care has ancient origins.” |