2.4 Tegenwerping: De evolutietheorie ondermijnt toch de objectieve moraal?
“De morele wet komt niet van boven en is ook niet afgeleid uit beredeneerde principes; hij komt eerder voort uit waarden die al sinds het begin der tijden in ons zitten ingebakken. De meest fundamentele komen voort uit het belang van het groepsleven, dat de overlevingskans vergroot."[240] |
"Moraal is ontstaan in relaties om te kunnen overleven. Wie de afgesproken regels overtrad, vormde een bedreiging voor de groep of stam en moest dus bestraft of zelfs geliquideerd worden. Daarom werden in de loop van de geschiedenis soms regels gevolgd die we vandaag afschuwelijk vinden, maar die ooit noodzakelijk waren voor het overleven van de groep."[241] |
Deze tegenwerping berust op niet minder dan twee denkfouten. Ten eerste is "de evolutietheorie" niet hetzelfde als het naturalisme of het materialisme. De evolutietheorie, als men ze goed begrijpt, is een wetenschappelijke theorie die neutraal is ten aanzien van het bestaan van God. Het naturalisme is daarentegen een wereldbeeld.
Ten tweede ondergraaft de sociaal-biologische evolutie de waarheid van onze morele overtuigingen niet, omdat de waarheid van een geloof onafhankelijk is van de manier waarop we tot het geloof kwamen. Wie toch op deze manier redeneert, begaat de genetic fallacy, een denkfout, namelijk de onwaarheid van een bewering afleiden uit de problematische oorsprong daarvan.
Je zou je morele overtuigingen door middel van een gelukskoekje of door het bestuderen van theebladeren, kunnen verkregen hebben en het zou kunnen dat die overtuigingen toch waar blijken te zijn. Als God bestaat, dan bestaan objectieve morele waarden en plichten, op gelijk welke wijze we ze ook leren kennen. De sociaal-biologische verklaring bewijst in het beste geval (voor de atheïst), dat onze waarneming van morele waarden en plichten geëvolueerd is, niet dat onze morele waarden en plichten betekenisloos zijn. Betekenisloosheid van de moraal wil zeggen:
Ten tweede ondergraaft de sociaal-biologische evolutie de waarheid van onze morele overtuigingen niet, omdat de waarheid van een geloof onafhankelijk is van de manier waarop we tot het geloof kwamen. Wie toch op deze manier redeneert, begaat de genetic fallacy, een denkfout, namelijk de onwaarheid van een bewering afleiden uit de problematische oorsprong daarvan.
Je zou je morele overtuigingen door middel van een gelukskoekje of door het bestuderen van theebladeren, kunnen verkregen hebben en het zou kunnen dat die overtuigingen toch waar blijken te zijn. Als God bestaat, dan bestaan objectieve morele waarden en plichten, op gelijk welke wijze we ze ook leren kennen. De sociaal-biologische verklaring bewijst in het beste geval (voor de atheïst), dat onze waarneming van morele waarden en plichten geëvolueerd is, niet dat onze morele waarden en plichten betekenisloos zijn. Betekenisloosheid van de moraal wil zeggen:
"De beslissing om een Moeder Teresa te worden in plaats van een Adolf Hitler, is dan zoals de beslissing om naar de McDonald's in plaats van naar de Burger King. Het is gewoon willekeurig."[242] |
Een derde punt is dat er geen meter aan wetenschappelijk bewijs is voor de stelling dat de moraal geëvolueerd is.
“Darwinisten beweren gewoonweg dat normen en waarden langs natuurlijke weg geëvolueerd zijn, niet omdat zij dit geloof met bewijzen kunnen onderbouwen, maar omdat ze externe intelligente oorzaken bij voorbaat uitsluiten. De darwinistische uitleg van moreel besef is dus een ander ‘just-so’ verhaal dat zich alleen kan verdedigen met een cirkelredenering en op basis van onjuiste filosofische vooronderstellingen.”[243] |
Een terechte repliek van de atheïst: `Misschien wordt de waarheid van morele overtuigingen niet ondermijnd maar wel de rechtvaardiging voor het houden van die morele overtuigingen. Als je morele overtuigingen gebaseerd zouden zijn op de studie van theebladeren, kunnen deze overtuigingen per toeval misschien eens waar zijn. Je zou echter geen enkele rechtvaardiging hebben om te denken dat ze waar zijn. Dus zou je niet kunnen weten dat je overtuigingen waar zijn. Met evolutie hebben we precies hetzelfde probleem. We kunnen niets met zekerheid zeggen over de moraal, omdat onze morele overtuigingen, tijdens het evolutieproces, geselecteerd zijn geweest op overlevingswaarde (survival) niet op waarheid. Daarom kunnen we onze morele ervaringen niet vertrouwen en weten we niet of premisse 2 waar is.´
Deze laatste tegenwerping kampt met twee problemen zodat ze niet van de grond komt. Ten eerste neemt ze aan dat atheïsme waar is. Als God niet bestaat, dan zijn onze morele overtuigingen geselecteerd op hun survival-waarde en niet op hun waarheidsgehalte. Dit is ook de verdediging voor premisse 1 van dit argument. Maar dat is nu juist het twistpunt, of onze morele overtuigingen voortgekomen zijn uit een louter naturalistisch selectieproces. Als de atheïsten niet willen cirkelredeneren, moeten ze de tegenwerping laten vallen.
Als God niet bestaat dan is de naturalistische, darwinistische verklaring juist en zijn onze morele overtuigingen illusoir. Als God bestaat en onze lichamen geëvolueerd zijn, heeft Hij bij de eerste mensen (Adam en Eva) de morele wet rechtstreeks in hun hart geschreven (Romeinen 2:15).
Deze laatste tegenwerping kampt met twee problemen zodat ze niet van de grond komt. Ten eerste neemt ze aan dat atheïsme waar is. Als God niet bestaat, dan zijn onze morele overtuigingen geselecteerd op hun survival-waarde en niet op hun waarheidsgehalte. Dit is ook de verdediging voor premisse 1 van dit argument. Maar dat is nu juist het twistpunt, of onze morele overtuigingen voortgekomen zijn uit een louter naturalistisch selectieproces. Als de atheïsten niet willen cirkelredeneren, moeten ze de tegenwerping laten vallen.
Als God niet bestaat dan is de naturalistische, darwinistische verklaring juist en zijn onze morele overtuigingen illusoir. Als God bestaat en onze lichamen geëvolueerd zijn, heeft Hij bij de eerste mensen (Adam en Eva) de morele wet rechtstreeks in hun hart geschreven (Romeinen 2:15).
“De mens heeft in zijn borst een soort van bevelende stem, niet alleen maar een gevoel, niet slechts een mening, of indruk, of kijk op de dingen, maar een wet, een gezaghebbende stem, die hem beveelt bepaalde dingen te doen en andere te vermijden. Ik zeg niet dat elk specifiek bevel altijd even duidelijk is, of dat ze altijd met elkaar in overeenstemming zijn; maar waar ik op aandring, is dat deze stem beveelt, dat ze prijst, verwijt, belooft, bedreigt, dat ze ons de toekomst voorspiegelt, en dat ze getuigt van het ongeziene. Het is meer dan het eigen zelf van een mens. De mens zelf heeft er geen macht over, of alleen met extreme moeilijkheid; hij heeft het niet gemaakt, hij kan het niet vernietigen.”[244] |
2.5 Tegenwerping: Iedereen zou verder moreel blijven moest God niet bestaan, we hebben God dus niet nodig voor de moraal.
“Wat zou je doen als er geen God was? Zou je diefstal, verkrachting en moord plegen, of zou je verder een goede en morele persoon zijn? Hoe dan ook, de vraag is een stopper van het debat. Als het antwoord is dat je in ijltempo zou beginnen met overvallen, verkrachten of moorden, dan is dit een morele aanklacht aan je karakter, die aantoont dat je niet te vertrouwen bent, want wanneer, om welke reden dan ook, je van je geloof in God zou afkeren, zou je ware immorele aard naar boven komen .... Als het antwoord dus is dat je verder goed en moreel zou blijven, dan kun je blijkbaar goed zijn zonder God.”[245] |
Nogmaals, we moeten de vraag ‘Kan ik goed zijn zonder geloof in God’ van de vraag ‘Kan ik goed zijn zonder een God die echt bestaat?’ onderscheiden. Zeker, men kan door de mens gemaakte regels volgen, zonder in God te geloven. De belangrijke vraag is echter of mijn gedrag objectief goed kan zijn in een materieel universum dat bestaat zonder enig doel of betekenis. |
Naast het bestaan van God, lijkt ook het geloof in God en het geloof in de vrije wil, noodzakelijk te zijn om een moreel hoogstaand leven te leiden, dit heeft evenwel niets te maken met het morele godsbewijs.
“Als een persoon niet overtuigd is, dat er een God bestaat, waartegenover hij verantwoording verschuldigd is, wat is dan het punt om je gedrag aan te passen zodat het zich binnen aanvaardbare limieten bevindt? Zo dacht ik er in ieder geval over. Ik geloofde altijd dat de evolutie theorie de waarheid was, dat we allen slechts van het slijm kwamen. Wanneer we, wanneer we stierven, weet je, dat was het dan, er is niets.” |
2.6 Christenen halen hun moraal niet uit de Bijbel.
“Christenen leiden hun moraal niet af van de aard van God of de bevelen van de God van de Bijbel.... [D]e Bijbelse God, Jahweh, is een hatelijke, racistische en seksistische God, gemodelleerd naar de barbaarse mensen en hun leiders uit vroegere tijden.”[248] |
“Sommige mensen beweren dat het morele godsbewijs faalt, omdat de God van de Bijbel immorele daden zoals genocide en slavernij door de vingers lijkt te zien.... Maar het morele godsbewijs baseert zich niet op de Bijbel om te bewijzen dat God bestaat. Het aanvallen van de Bijbel toont niet dat God, niet de ultieme standaard van morele goedheid kan zijn. In het beste geval [voor de atheïst], zou dit bezwaar aantonen, dat alleen een bepaalde religie of slechts een bepaalde interpretatie van de Bijbel, niet correct is. |
“Waar het moeilijk wordt voor de Bijbelse Theïst, is om een verklaring te geven voor de geboden van God, die in schijnen te gaan tegen Zijn natuur, zoals het gebod aan de legers van Israël om de volkeren van Kanaän uit te roeien. De Bijbelse theist moet kunnen aantonen dat zulke bevelen verenigbaar zijn met Gods natuur. In mijn vraag #16 heb ik geprobeerd zo’n verklaring te verstrekken. Zoals ik daar probeer aan te tonen, doet God, door zo’n sterk bevel uit te delen aan niemand verkeert en had hij goede redenen om dit te doen. |
Zie ook "Did God Really Command Genocide?: Coming to Terms with the Justice of God" en "Is God a Moral Monster?: Making Sense of the Old Testament God" van Paul Copan.