2. Het universum begon te bestaan.
Premisse 2 wordt zowel door filosofische als door wetenschappelijke bewijzen ondersteund. De filosofische bewijzen tonen aan dat er geen oneindige regressie van gebeurtenissen in het verleden kan zijn geweest. Met andere woorden, de reeks van gebeurtenissen in het verleden moet eindig zijn, een begin hebben. Sommige van deze bewijzen tonen aan dat het onmogelijk is dat een reeds overbrugde oneindige tijdsperiode (actuele oneindigheid) in de realiteit bestaat.
2.1 Filosofische bewijzen tegen de actuele oneindigheid.
[E]r is een filosofische bewijsvoering … die pleit voor het begin van het universum. Deze argumentatie is rationeel gezien zo onontkoombaar dat sommigen deze bewijsvoering als de sterkste van allemaal beschouwen.[159] |

Het begint, zoals dat bij zovele inzichten het geval is, bij de grote wijsgeer Aristoteles. Aristoteles maakte in zijn beschouwingen over oneindigheid onderscheid tussen het ‘potentieel oneindige’ en het ‘actueel oneindige’. Met het potentieel oneindige krijg je te maken als je gaat tellen en merkt dat je je telproces nooit tot een einde kunt brengen, bijvoorbeeld bij het tellen van het aantal punten op een lijnstuk. Met het actueel oneindige krijg je te maken wanneer je een oneindige totaliteit in zijn geheel overziet.[160]
Dit onderscheid bleek van groot belang te zijn voor de argumentatie van latere wijsgeren. Zoals de Perzische wijsgeer Al-Ghazali (1058-1111) en de scholastische wijsgeer Thomas van Aquino (1225-1274).
Al-Ghazali beargumenteerde dat als een actueel oneindig aantal zaken kon bestaan, dit zou leiden tot verschillende absurditeiten. Om die absurditeiten te vermijden moeten we volgens hem ontkennen dat een actueel oneindig aantal zaken in de realiteit kan bestaan. Ghazali zag dat het verleden stap na stap gevormd wordt. De reeks van gebeurtenissen in het verleden is als een opeenvolging van domino’s, die de één na de ander vallen, tot de laatste domino, vandaag, bereikt is. Ghazali toonde aan dat geen reeks die op die wijze gevormd wordt actueel oneindig kan zijn. Hoe lang je ook telt, er blijft altijd een oneindig aantal nummers over. Maar als je niet tot oneindig kunt tellen, hoe zou je dan van oneindig tot nu kunnen tellen? De laatste domino uit de oneindige reeks zou nooit kunnen vallen, omdat er daarvoor eerst een oneindig aantal domino’s moet vallen. De dag van vandaag zou om die reden nooit bereikt worden.[161]
Thomas van Aquino, de grote middeleeuwse theoloog, opperde op een gelijkaardige wijze, het volgende bezwaar tegen de notie van actuele oneindigheid:
Dit onderscheid bleek van groot belang te zijn voor de argumentatie van latere wijsgeren. Zoals de Perzische wijsgeer Al-Ghazali (1058-1111) en de scholastische wijsgeer Thomas van Aquino (1225-1274).
Al-Ghazali beargumenteerde dat als een actueel oneindig aantal zaken kon bestaan, dit zou leiden tot verschillende absurditeiten. Om die absurditeiten te vermijden moeten we volgens hem ontkennen dat een actueel oneindig aantal zaken in de realiteit kan bestaan. Ghazali zag dat het verleden stap na stap gevormd wordt. De reeks van gebeurtenissen in het verleden is als een opeenvolging van domino’s, die de één na de ander vallen, tot de laatste domino, vandaag, bereikt is. Ghazali toonde aan dat geen reeks die op die wijze gevormd wordt actueel oneindig kan zijn. Hoe lang je ook telt, er blijft altijd een oneindig aantal nummers over. Maar als je niet tot oneindig kunt tellen, hoe zou je dan van oneindig tot nu kunnen tellen? De laatste domino uit de oneindige reeks zou nooit kunnen vallen, omdat er daarvoor eerst een oneindig aantal domino’s moet vallen. De dag van vandaag zou om die reden nooit bereikt worden.[161]
Thomas van Aquino, de grote middeleeuwse theoloog, opperde op een gelijkaardige wijze, het volgende bezwaar tegen de notie van actuele oneindigheid:
"Een oneindige reeks van oorzaken betekent dat de ene oorzaak op de andere inwerkt. Dat inwerken van ieder oorzaak op een andere vraagt een zekere tijd, hoe klein ook. Een oneindige reeks van oorzaken die de een op de andere inwerken zou een oneindige tijd vragen, hetgeen betekent dat de laatste oorzaken nooit door de vorige zouden bereikt worden en dus werkeloos zouden blijven. We stellen nochtans vast dat alle oorzaken werken. De reeks is dus niet oneindig. Er bestaat dus een Oorzaak die niet veroorzaakt wordt."[162] |
Zelfs Hume kon van het bestaan van actuele oneindigheid niet overtuigd worden:
“An infinite number of real parts of time, passing in succession, and exhausted one after another, appears so evident a contradiction, that no man, one should think, whose judgment is not corrupted, instead of being improved, by the sciences, would ever be able to admit it.”[Answering Atheism, p.127] |
2.1.1 Tegenwerping: De moderne wiskunde heeft dit denken
weerlegd.
Nu wordt er vaak geopperd dat deze argumentatie door de ontwikkelingen in de moderne wiskunde weerlegd is. In de moderne verzamelingenleer die door Georg Cantor en Richard Dedekind werd ontwikkeld is het gebruik van actueel oneindige verzamelingen een alledaags feit. Bijvoorbeeld heeft de verzameling van natuurlijke nummers {0, 1, 2, 3 …} een actueel oneindig aantal leden. Het symbool voor deze soort van oneindig is de Hebreeuwse letter aleph א , het symbool voor potentiële oneindigheid is de ‘luie acht’ of Lemniscaat ∞. Veel mensen hebben verkeerdelijk aangenomen dat deze ontwikkelingen de argumentatie van de filosofen hebben ondermijnd.
“Cantor’s … theorie van transfiniete getallen … is, denk ik, het mooiste resultaat van wiskundige genialiteit en één van de hoogste prestaties van zuiver intellectuele arbeid van de mens, […] Niemand zal ons uit het paradijs verdrijven dat Cantor voor ons gecreëerd heeft.” |
Deze ontwikkelingen in de moderne wiskunde tonen echter gewoon aan dat als je een aantal axioma’s en regels aanneemt, een aantal afspraken maakt, je op een consistente manier kunt praten over actueel oneindige verzamelingen, zonder jezelf tegen te spreken. Het toont echter niet aan dat actueel oneindige verzamelingen in de realiteit kunnen bestaan.[163]
“the infinite certainly does not exist in the same sense that we say, ‘There are fish in the sea.’ … ‘Existence’ in the mathematical sense is wholly different from the existence of objects in the physical world.”[Answering Atheism, p.127]
Edward Kasner en James Newman
Het is eigenlijk niets meer dan een nuttige mathematische fictie, net zoals een cirkel en een vierkant ook mathematische ficties zijn. Cirkels en vierkanten uit de reële wereld benaderen min of meer de wiskundige perfectie.
“Ik zou er niet aan denken om iemand uit dit paradijs [van Cantor] proberen te verdrijven. Ik zou iets volledig anders doen. Ik zou aan je proberen duidelijk te maken dat dit geen paradijs is – zo dat je het uit eigen beweging zult verlaten. Ik zou zeggen, ‘je mag hier gerust zijn; kijk gewoon maar eens rond’…” |
Deze ‘moderne’ wiskundige ontwikkelingen kunnen, in plaats van het argument te ondermijnen, het juist versterken, door ons inzichten te geven in de vreemde wereld van het actueel oneindige.[164] Hilberts oneindige hotel bijvoorbeeld, verstrekt ons een aantal interessante inzichten. Dit gedachte experiment werd ontwikkeld door David Hilbert, één van de meest invloedrijke wiskundigen van de negentiende eeuw. Het toont aan dat we het actueel oneindige beter niet gebruiken in de realiteit, tenzij we ons willen vergenoegen aan de absurditeiten ervan.[165] Dit gedachte-experiment wordt Hilbert's Hotel genoemd:
2.1.2 Tegenwerping: Je mag niet aftrekken of delen met oneindig, het gedachte-experiment gaat dus niet op.
“[A]ftrekken en delen van oneindige hoeveelheden is … verboden in transfiniete rekenkunde. Dit is echter louter een bepaling die geen kracht heeft in het niet-wiskundige domein.”[166] |
2.1.3 Tegenwerping: Een actueel oneindige serie is geen logische onmogelijkheid en kan dus in de realiteit bestaan.
“Zijn resultaten [die van William Lane Craig] lijken paradoxaal, omdat er in feite geen hotels zijn met oneindig veel kamers [...]. Zulke dingen zijn fysiek onmogelijk op Aarde, zodat het misschien psychologisch onmogelijk is om ze te bedenken. Maar dit betekent niet dat het logisch onmogelijk is.”[168] |
“De bewering is niet dat een dergelijk hotel logisch onmogelijk is, maar metafysisch onmogelijk. Als een illustratieve uitvoering van transfiniete rekenkunde, gebaseert op de axiomatische verzamelingenleer, zal Hilberts Hotel noodzakelijkerwijs zo logisch consistent zijn als dat systeem; anders zou het als illustratie nutteloos zijn. Maar het illustreert ook op een levendige manier, de absurde situaties waartoe het werkelijke bestaan van een oneindige hoeveelheid kan leiden. De absurditeit is niet alleen praktisch en fysiek; het is gewoon ontologisch absurd dat een hotel bestaat dat helemaal vol is en toch geschikt is om ontelbare oneindigheden aan nieuwe gasten te herbergen, gewoon door de mensen van het hotel rond te bewegen.” |
“In abstracto bekeken is er geen logische contradictie in elk van deze buitensporigheden; maar we moeten ze alleen maar benaderen in concreto om de geweldige absurditeit ervan te ondervinden.” |
2.1.4 Meer paradoxale voorbeelden: Het boek zonder laatste pagina.
“Hier ligt een boek op de tafel. Sla het open. Kijk naar de eerste pagina. Meet de dikte. Het is erg dik voor een vel papier, 1/2 inch dik. Neem nu de tweede pagina van het boek. Hoe dik is dit tweede vel? 1/4 inch dik. En de derde pagina van het boek, hoe dik is het derde vel papier? 1/8 inch dik, & c. ad infinitum. [...] Er is dus geen laatste pagina in het boek. Klap het boek dicht. Draai het om, zodat de voorkant van het boek nu met ‘het gezicht’ naar beneden ligt op de tafel. Til nu langzaam de achterflap van het boek op, de bedoeling hiervan is om de stapel papier die eronder ligt te bekijken. Er is niets te zien. Want er is geen laatste pagina in het boek die we kunnen waarnemen.”[170] |
“Nu is dit absurd. We moeten toch iets zien. Het is dus redelijk om te stellen dat een dergelijk boek niet kan bestaan. Maar als zo'n boek niet kan bestaan, dan kan een actuele oneindigheid eveneens niet bestaan. Want als een actuele oneindigheid mogelijk is, dan zou zo'n boek ook mogelijk zijn. Trouwens, zoals in het geval van Hilberts Hotel, hangt hier niets af van de eigenaardigheden van het scenario in kwestie.”[171] |
2.1.5 Meer paradoxale voorbeelden: Rutten's Grim Reaper paradox.
“Stel dat een actuele oneindigheid zou kunnen bestaan. Overweeg nu de situatie van Mark. Mark woont op t = 0. Verder zijn er oneindig veel robots R2, R3, R4, ... enzovoort. Voor alle natuurlijke getallen i> 1 zal robot Ri Mark doden als Mark nog in leven is op t = 1 / i. Leeft Mark nog op t = 1? Nou, als Mark nog in leven is op t = 1, dan zou Mark nog leven bij t = 1/2. Maar dan doodt R2 Mark, dus dat wil zeggen dat Mark niet meer in leven zou zijn bij t = 1. Hieruit volgt dat Mark overleden is bij t = 1. Maar dan is Mark gedood door een van de robots. Maar welke? Nu, Mark kan niet zijn gedood door robot R2, want als Mark werd gedood door R2, wil dat zeggen dat Mark nog leefde bij t = 1/2, wat inhoudt dat Mark nog leefde bij t = 1/3, zodat R3 reeds Mark gedood zou hebben. Mark kan echter niet gedood zijn door R3, want in dat geval zou R4, Mark reeds vermoord hebben. Na dezelfde redenering te blijven volgen, volgt het, dat geen van de robots Mark zou kunnen gedood hebben. In feite is er dus geen robot die Mark vermoord heeft. En dus hebben we te maken met een directe logische contradictie. Mark werd gedood door één van de robots en geen van de robots heeft Mark gedood. Deze tegenstelling is zeker onontkoombaar. De situatie van Mark en de robots is onmogelijk. Maar dan volgt het dat een actuele oneindigheid onmogelijk is. Want als een actuele oneindigheid mogelijk was, dan zou het scenario van Mark en de robots ook mogelijk zijn, en, zoals ik hierboven heb betoogd, kan dat niet het geval zijn.”[172] |
Voor de tegenwerping van Graham Oppy zie: Grim Reaper Paradox. Zie ook de oneindige loterij paradox van Alexander Pruss..
2.1.6 Tegenwerping: Als de reeks er altijd al was, dan is er geen nood om een beginpunt te veronderstellen.
“Dat je nooit aan het begin van een oneindige reeks kunt komen door die in de tegengestelde richting weer af te lopen, is waar, maar als de tijd een oneindige reeks vormt, ligt tussen twee willekeurige tijdspunten steeds maar een eindige tijd. En een eindige tijd kan men in een eindig tijdsbestek doorlopen. Er is dus geen nood om ergens een beginpunt te veronderstellen als men aanneemt dat de reeks er altijd al was.”[173] |
“Het is juist het gebrek aan een begin dat de meeste problemen veroorzaakt bij het oversteken van het verleden om het heden te bereiken. Als er geen begin was, dan komt het bereiken van het huidige moment, op hetzelfde neer als het tellen tot nul, te beginnen bij negatief oneindig [-∞].”[174] |
2.1.7 Tegenwerping: Als God oneindig is, kan hij volgens die argumentatie zelf niet bestaan.
“Het filosofische argument voor het begin van de tijd zegt, dat je een actueel oneindige verzameling van zaken niet kunnen vormen door elke keer een nieuw moment aan de verzameling toe te voegen, dus er kan geen oneindig aantal dagen, in het verleden zijn. In plaats daarvan moet er een eindig aantal dagen zijn en dus een begin van tijd. Sommige critici proberen van deze argumentatie, [tegen het bestaan in de realiteit van actueel oneindige verzamelingen], gebruik te maken door te beweren dat God niet bestaat, omdat volgens de argumentatie, actuele oneindigheid niet kan bestaan en God wordt beschreven als oneindig. |
William Lane Craig legt uit waarom de tegenwerping geen steek houdt.
2.1.8 God kan het universum niet gecreëerd hebben, omdat er voor de oerknal nog geen tijd was.
Deze tegenwerping is gebaseerd op een verkeerd begrip van causatie. Zie ook: God’s Timelessness sans Creation
2.1.9 Andere tegenwerpingen:
2.2 Wetenschappelijke bewijzen voor de oerknal-theorie.

Het wetenschappelijk bewijs voor premisse 2 is zeer sterk. Het is gebaseerd op de expansie van het heelal en de thermodynamische eigenschappen van het heelal. Volgens het Big Bang model ontstond ruimte en tijd, samen met alle materie en energie in het universum op een punt in het verleden ongeveer 13,7 miljard jaar geleden. (zie figuur)
Het Big Bang model, ook wel het Friedman-Lemaître model genoemd, werd in 1929 door Edwin Hubble voor de eerste keer geverifieerd door de roodverschuiving die hij waarnam. Hubble ontdekte dat het licht van verafgelegen sterrenstelsels roder was dan verwacht. Die verschuiving van het licht wordt veroorzaakt door het uitrekken van de lichtgolven doordat een sterrenstelsel van ons aan het weg bewegen is. Het leek erop dat we ons in het midden van een kosmische explosie bevonden, waarbij alle stelsels zich aan ongelofelijke snelheden van ons weg bewegen. Volgens het Big Bang model, bevinden we ons echter niet in het centrum van het universum. Elke waarnemer zou vanuit elk mogelijk sterrenstelsel hetzelfde waarnemen. Er is geen centrum van het universum. Dit is zo, omdat volgens de theorie, het juist de ruimte zelf is die aan het uitzetten is.[176]
Het Big Bang model, ook wel het Friedman-Lemaître model genoemd, werd in 1929 door Edwin Hubble voor de eerste keer geverifieerd door de roodverschuiving die hij waarnam. Hubble ontdekte dat het licht van verafgelegen sterrenstelsels roder was dan verwacht. Die verschuiving van het licht wordt veroorzaakt door het uitrekken van de lichtgolven doordat een sterrenstelsel van ons aan het weg bewegen is. Het leek erop dat we ons in het midden van een kosmische explosie bevonden, waarbij alle stelsels zich aan ongelofelijke snelheden van ons weg bewegen. Volgens het Big Bang model, bevinden we ons echter niet in het centrum van het universum. Elke waarnemer zou vanuit elk mogelijk sterrenstelsel hetzelfde waarnemen. Er is geen centrum van het universum. Dit is zo, omdat volgens de theorie, het juist de ruimte zelf is die aan het uitzetten is.[176]
Astrofysici hebben door de jaren heen veel alternatieve theorieën voorgesteld om te proberen dit absolute beginpunt te vermijden. Geen van deze theorieën heeft zich echter uitgewezen als waarschijnlijker dan de Big Bang-theorie. Lawrence Krauss, kosmoloog en Nieuwe Atheïst zegt het volgende over de Big Bang-theorie:
“Het Big Bang model is te goed gegrond in data vanuit elk domein om als dusdanig in zijn geheel weerlegd te worden”.[177] |
In aanvulling op de kosmologische roodverschuiving, bestaat er nog heel wat meer bewijs voor de oerknal. De kosmische achtergrondstraling, de evolutie en verdeling van melkwegstelsels en het thermodynamisch bewijs voor het begin van het universum, om de belangrijkste te noemen.
De tweede wet van de thermodynamica vertelt ons dat na een eindige hoeveelheid tijd, het universum zal verworden tot een koude, donkere, levenloze plek. Maar als het universum al een oneindig lange tijd bestaat, zou het universum nu al in een dergelijke desolate toestand moeten verkeren. Wetenschappers zijn daardoor tot de conclusie gekomen dat het universum een eindige tijd geleden is beginnen te bestaan en nu een proces doormaakt van verval.
De tweede wet van de thermodynamica vertelt ons dat na een eindige hoeveelheid tijd, het universum zal verworden tot een koude, donkere, levenloze plek. Maar als het universum al een oneindig lange tijd bestaat, zou het universum nu al in een dergelijke desolate toestand moeten verkeren. Wetenschappers zijn daardoor tot de conclusie gekomen dat het universum een eindige tijd geleden is beginnen te bestaan en nu een proces doormaakt van verval.
“Vandaag de dag zijn er slechts weinig kosmologen, die twijfelen, dat het universum zoals we het kennen, begon te bestaan op een bepaald punt in het verleden. Het alternatief - dat het heelal altijd al bestaan heeft in een of andere vorm, loopt vast in een nogal elementaire paradox. De zon en de sterren kunnen niet eeuwig blijven branden: vroeg of laat zal hun brandstof opraken en zullen ze sterven. |
Frank Turek verduidelijkt door gebruik te maken van een analogie, dat het universum niet eeuwig is maar een begin moet hebben.
“Thermodynamica is de studie van materie en energie en de tweede wet stelt ondermeer dat het universum uiteindelijk alle bruikbare energie benut zal hebben. Elke seconde die voobijgaat neemt de hoeveelheid bruikbare energie in het universum af. Wetenschappers komen op grond hiervan tot de logische conclusie dat op een bepaald moment de bruikbare energie op zal zijn, zodat het universum zal sterven. Net zoals bij een rijdende auto, zal het universum op een bepaald moment ‘een lege tank’ hebben. |
De atheïsten, die de tweede wet van de thermodynamica naast zich neerleggen om toch maar aan de conclusie te ontsnappen, doen er goed aan om de woorden van Arthur Eddington en van Albert Einstein te overpeinzen.
“De wet die stelt dat de entropie toeneemt, de tweede wet van de thermodynamica, staat volgens mij op een eenzame hoogte tussen de wetten van de natuurwetenschappen. Als iemand je erop wijst dat jou theorietje over het universum in strijd is met de berekeningen van Maxwell, dan kun je Maxwells berekeningen ter zijde leggen. Als je theorie in strijd is met wat je waarneemt, dan kun je eventueel nog volhouden dat dergelijke experimenten soms de waarneming vertroebelen. Maar als blijkt dat je theorie in strijd is met de tweede wet van de thermodynamica, kan ik je geen hoop meer geven; er blijft alleen een smadelijke aftocht voor je theorie over.”[180] |
“hoe groter de eenvoudigheid van de premissen hoe indrukwekkender de theorie is, hoe meer verschillende soorten dingen ermee in verband staan en hoe uitgebreider het toepassingsgebied er van is. Daarom heeft de klassieke thermodynamica een diepe indruk op mij nagelaten. Het is de enige fysische theorie… waarvan ik overtuigd ben, dat ze in het raamwerk van de toepasbaarheid van haar elementaire concepten, nooit omvergeworpen zal worden.”[181][zelfde bron als onder] |
“Geen uitzondering voor de tweede wet van de thermodynamica is ooit gevonden geworden – zelfs niet een kleine. Zoals de conservering van energie (de ‘eerste’ wet) moet het bestaan van een wet zo precies en zo onafhankelijk van de modellen, een logisch fundament hebben dat onafhankelijk is van het feit dat materie samengesteld is uit op elkaar inwerkende deeltjes.[181]
Elliott H. Lieb and Jakob Yngvason
De tweede wet van de thermodynamica is bijvoorbeeld een vernietigend probleem voor de cyclische modellen:
“Laat dit soort modellen daarom inderdaad de mogelijkheid open van een oneindig verleden van het ontstaan en vergaan van het universum? Nee, dit is niet het geval. Het probleem met cyclische modellen is namelijk dat iedere cyclus entropie doorgeeft aan de volgende fase, zodat de hoeveelheid entropie per cyclus blijft toenemen en de tijdsperiode van iedere volgende cyclus langer wordt. Naar het verleden toe neemt de tijdsduur van iedere fase dus af. Op een bepaald moment in het verleden is die zo kort geworden, dat het periodieke gedrag doorbroken wordt en we wederom uitkomen bij een absoluut begin van het universum. Bovendien laat modern kosmologisch onderzoek inmiddels zien dat onze kosmos bij ongewijzigde omstandigheden eeuwig zal uitdijen en dus helemaal niet zal instorten, wat natuurlijk rechtstreeks in tegenspraak is met de cyclische modellen. Deze modellen hebben dus bij nader inzien geen eindeloos verleden.” |
2.3 Het wiskundig bewijs: Het Borde/Guth/Vilenkin theorema.
In 2003 bewezen Arvind Borde, Alan Guth, en Alexander Vilenkin dat elk universum in een toestand van kosmische expansie niet eeuwig kan zijn in het verleden, maar een absoluut begin moet hebben. Hun bewijs houdt stand, ongeacht de fysieke beschrijving van het zeer vroege heelal en geldt zelfs voor een mogelijk ‘multiversum’ waar ons universum een deeltje van zou kunnen uitmaken. Hun theorema toont aan dat zelfs als ons universum slechts een klein deeltje van een zogenaamd ‘multiversum’ zou zijn, het ‘multiversum’ toch een absoluut beginpunt zou moeten hebben. Voor atheïsten heeft het dus geen zin om zich te verstoppen achter het uiterst speculatieve multiversum als ze premisse 2 wil ontlopen.
Wat hun bewijs zo krachtig maakt, is dat het geldig blijft, ongeacht de fysieke beschrijving van het universum voorafgaand aan de Plancktijd. Omdat we nog niet kunnen zorgen voor een fysieke beschrijving van het zeer vroege heelal, is dit korte moment, een vruchtbare voedingsbodem geweest voor speculaties. (Een wetenschapper heeft het vergeleken met de regio's op oude kaarten met de aanduiding: "Hier zijn er draken!" Het kan ingevuld worden met allerlei fantasieën.) Maar de Borde-Guth-Vilenkin stelling is onafhankelijk van enige fysieke beschrijving van dat moment. [Verder] impliceert hun stelling, dat zelfs als ons universum slechts een klein deeltje van een zogenaamde "multiversum" is, samengesteld uit vele universa, dan noch moet het multiversum een absoluut begin hebben.[182] |
Alexander Vilenkin draait er ook niet omheen als hij zegt:
“Er wordt gezegd dat een argument nodig is om redelijke mensen te overtuigen en een bewijs om onredelijke mensen te overtuigen. Met het bewijs dat nu geleverd is, kunnen kosmologen zich niet langer verschuilen achter de mogelijkheid van een universum met een eeuwig verleden. Er is geen ontkomen aan, ze moeten zich met het probleem van een kosmisch begin confronteren.”[183] |
2.3.1 Tegenwerping: Het Borde/Guth/Vilenkin theorema wordt door William Lane Craig verkeerd geïnterpreteerd.
Een aantal Nieuwe Atheïsten, waaronder Victor Stenger en Lawrence Krauss, waarschijnlijk een beetje gefrustreerd door de implicaties die het theorema met zich meebrengt, hebben de apologeet William Lane Craig verweten dat hij het theorema foutief representeert. Alexander Vilenkin bleek hiermee echter niet akkoord te gaan. Het omgekeerde blijkt zelfs het geval te zijn.
“Ik denk dat jij [William Lane Craig], de zaken die ik schreef over het BGV theorema, in mijn papers en tot u persoonlijk, zeer nauwkeurig representeert. Dat wil niet zeggen dat je mijn opvattingen, over wat dit dan inhoudt met betrekking tot het bestaan van God, vertegenwoordigd. Dat is echter oké, want ik heb geen bijzondere expertise om dergelijke uitspraken te doen.”[184] |
2.3.2 Tegenwerping: Er was helemaal geen singulariteit, dus er was geen absoluut begin.
"In een bepaalde zin is dit waar. Het standaard Big Bang model moet op verschillende manieren aangepast worden. Bijvoorbeeld, is het model gebaseerd op de Algemene Relativiteitstheorie van Einstein. Maar de theorie van Einstein is onbruikbaar wanneer de ruimte gekrompen is tot subatomaire proporties. We moeten op dat punt de kwantumfysica introduceren, en niemand is zeker hoe dit dient te gebeuren. Dat is wat … natuurkundigen bedoelen als ze zeggen dat de Big Bang slechts terug gaat tot aan de Plancktijd. (Dat is tussen haakjes, geen nieuwe realisatie; iedereen heeft altijd geweten dat de algemene relativiteitstheorie op dat punt niet meer bruikbaar is.) Bovendien is de uitdijing van het heelal waarschijnlijk niet constant, zoals in het standaardmodel. Het is waarschijnlijk aan het versnellen en kan een kort moment van supersnelle, of inflatoire expansie in het verleden gehad hebben. |
“Bijna iedereen gelooft nu dat het universum, en tijd zelf, een begin had bij de Big Bang.”[186] |
2.3.3 Het multiversum?
De multiversum hypothese kampt met grote problemen, in de eerste plaats reeds met het feit dat ze gewoon niet wetenschappelijk is.
“Laten we deze speculaties herkennen voor wat ze zijn. Ze zijn geen fysica, maar in de striktste betekenis, metafysica. Er zijn geen zuiver wetenschappelijke redenen om te geloven in een geheel van universums. Vanuit de constructie [van de hypothese] zijn deze andere werelden onkenbaar voor ons.”[187] |
“Ik val in de verleiding om toe te voegen dat geloof in God een veel rationelere optie schijnt te zijn, als het alternatief is om te geloven dat elk ander universum dat mogelijk kan bestaan, bestaat; inclusief één waar Richard Dawkins de aartsbisschop van Canterbury is, Christopher Hitchins de paus, en Billy Graham juist gestemd werd tot atheïst van het jaar!”[188] |
“De algemene multiversum verklaring is simpelweg naïef deïsme aangekleed in wetenschappelijke taal. Het zijn beiden, oneindige, onzichtbare en onkenbare systemen.”[189] |
“Zelfs als ons universum een deel van een groter uitwaaierend multiversum (een grote verzameling van verschillende universa) mocht zijn, dan nog volgt uit [het Borde/Guth/Vilenkin] theorema dat het multiversum als geheel een eindige tijdsduur geleden moet zijn ontstaan. Oftewel, in alle kosmologische modellen die aan het theorema voldoen, heeft het universum een absoluut begin gehad. Nu zijn er kosmologische modellen ontwikkeld die niet aan de conditie van het theorema voldoen. Deze modellen worden echter niet of nauwelijks serieus genomen omdat ze aan grote fysische bezwaren onderhevig zijn, ofwel ze gaan om heel andere fysische redenen (zoals bijvoorbeeld kwantuminstabiliteit) alsnog uit van een absoluut begin van het universum. Voorbeelden van deze modellen zijn gesloten tijdslus-modellen (van John Gott en Li-Xin Li en anderen), oneindige contractie-modellen (van Willem de Sitter en anderen), asymptotisch-statische-modellen (van George Ellis en anderen), tijdsdeconstructie-modellen (van Anthony Aguirre en Steve Gratton), stringtheoretische pre-big-banginjlatie (van Gabriele Veneziano en Maurizio Gasperini) en cyclische-modellen (van Paul Frampton en Lauris Baum, Richard Tolman, Martin Bojowald en anderen). En tenslotte gaan allerlei semi-klassieke modellen, zoals dat van Stephen Hawking en James Hartle, en dat van Alexander Vilenkin, al op voorhand uit van een eindig verleden en dus van een absoluut begin van de kosmos.” |
2.3.4 Conclusie:
“De geschiedenis van de twintigste-eeuwse kosmogonie is, in zekere zin, een reeks van mislukte pogingen geweest, om aanvaardbare niet-standaard modellen van het uitdijend heelal te ontwikkelen, op een dusdanige wijze dat ze het absolute begin, dat voorspeld wordt door het Standaard Model, te voorkomen. Deze parade van mislukkingen, kan verwarrend zijn voor de leek, waardoor hij ten onrechte zou kunnen concluderen dat het vakgebied van de kosmologie in een voortdurende staat van verandering verkeerd, als voortdurend nieuwe theorieën over de oorsprong van het universum komen en gaan, zonder gegarandeerde resultaten. In feite heeft de voorspelling van het absolute begin van het Standaard Model, doorheen een eeuw van verbazingwekkende vooruitgang in de theoretische en observationele kosmologie, standgehouden en een heuse aanval van alternatieve theorieën overleefd. Bij elke opeenvolgende mislukking van alternatieve kosmogonische theorieën om het absolute begin van het heelal, voorspeld door het Standaard Model, te voorkomen, werd die voorspelling bevestigd. Het kan gerust gezegd worden, dat er geen kosmogonisch model zo vaak herhaaldelijk geverifieerd werd in haar voorspellingen en zo vaak bevestigd werd na falsificatiepogingen, of even overeenstemmend is met empirische ontdekkingen, en even filosofisch coherent is, als het standaard Big Bang model. Een soort keerpunt lijkt in 2003 bereikt te zijn met Borde, Guth, en Vilenkin’s formulering van hun stelling, die vaststelt dat elk universum, dat gemiddeld in haar verleden in een toestand van kosmische expansie geweest is, niet eeuwig in het verleden kan zijn, maar een ruimtetijd grens moet hebben. |